Alzheimer Nederland
Ga direct naar de contentGa direct naar de footer

Onbereikbaar

Ik bel mijn moeder. Luister naar de harde alarmerende toon. Heeft ze nou de stekker uit de telefoon getrokken? Uit pure frustratie bel ik haar nog twee keer. De dwingende beltoon werkt op mijn zenuwen.

Mijn moeder gaat drie keer per week naar de dagbesteding in het plaatselijke verpleeghuis. Ze wordt opgehaald door een taxibus die rond negenen haar straat in rijdt. De chauffeur belt aan, wacht geduldig totdat ze de deur op slot heeft gedaan en haar sleutels veilig in haar tas zitten.

Elke ochtend voor ‘het uitje’ bel ik haar kwart voor negen op. Dichterbij kom ik niet. Mijn moeder woont op tweeënhalf uur reizen, ik rijd geen auto. Heeft ze een boterham gegeten? Hoe klinkt ze? Kortom, is ze voorbereid? “Veel plezier ma!” zeg ik haar dan. Ook als ze twijfelt of ze vandaag opgehaald wordt, zit ze klaar: ze is nu eenmaal opgegroeid in een tijd van afspraak is afspraak.

Deze ochtend kan ik daar niet achter komen. Ik app mijn broer. Hij belt haar ook. Samen weten we heus wel hoe laat het is. Onzekerheden schieten door mijn hoofd. Ze zal toch niet gevallen zijn? Straks ligt ze nog in bed. Het staat met grote letters op haar kalender aan de keukenmuur. Maar ja, wie zegt dat ze daar op kijkt? Als ze maar niet in paniek raakt.

Ik moet nu eindelijk wel eens de deur uit, kom te laat op mijn afspraak. Loslaten, dit gaat voor. Via ‘de groepsapp Ma’ vraagt mijn broer haar beste vriendin of ze nog thuis is en misschien even bij Ma wil kijken. Zij heeft de sleutel en woont op vijf minuten loopafstand. Natuurlijk wil ze dit doen. Ik weet dat ze zorgzaam is en letterlijk altijd voor mijn moeder klaar staat. Ze heeft echter ook haar kleinzoon, waar ze die ochtend zal oppassen. Bovendien doen zij en haar man al zoveel voor haar. 
De spanning stijgt. Uiteindelijk volgt een bevrijdend telefoontje. “Je moeder was niet thuis, maar ik zag de taxibus de hoek omgaan. Laten we ervanuit gaan dat ze daar in zat. Ze had de stekker van de telefoon eruit getrokken. Ik heb hem er weer in gedaan en de beide telefoons in de oplader gezet.”

Een half uur later bel ik naar de dagbesteding, vraag naar begeleidster Henny. “Je moeder is hier aangekomen hoor. Ze stapte met grote schrikogen de bus uit, maar nu heeft ze het zichtbaar naar haar zin.” Opgelucht stuur ik een berichtje naar de groepsapp Ma.

Ik ontvang twee duimpjes en een blij gezichtje.